Artikelen
gepubliceerd in de media
2017
De samenleving blijft er na deze Coronacrisis fundamenteel anders uitzien. Veel van de veranderingen hebben betrekking op arbeidsomstandigheden, door bijvoorbeeld meer te gaan thuiswerken en minder onnodig heen en weer te pendelen. Toch vindt op dit vlak de meest ingrijpende omslag plaats onder kunstenaars.
Ook al voeren kranten en andere media voornamelijk klagende en om hulp van de overheid smekende kunstenaars op, het gros mag zich juist verheugen op een essentiële verandering in onze sociaaleconomische positie. Het gaat zelfs om de belangrijkste omwenteling sinds de beginjaren van de Tweede Wereldoorlog. Afgelopen woensdag (22 april) stelde hoogleraar culturele economie Arjo Klamer in NRC terecht: “Kunst heeft ruimte nodig om te floreren en raakt verstikt in de overheidssystematiek. De kunsten verdienen beter.” En “Kan de elite niet ook haar verantwoordelijkheid nemen zoals ze deed tot voor WOII?”.
Het is pijnlijk, maar de manier waarop we voor de Coronacrisis kunst organiseerden was gebaseerd op een systeem dat door de nazi’s bedacht is. Voor de oorlog was kunst geen regeringstaak, waar Thorbecke in de 19e eeuw al zo sterk tegen pleitte. Het is de Duitse bezetter geweest die een systeem introduceerde waarin kunst georganiseerd werd door de overheid, door middel van beurzen en kunstprijzen. Voor die tijd waren het voornamelijk kunsthandelaren die kunst kochten, een kring van liefhebbers om zich heen verzamelden en als mecenas van de kunst optraden. Na de oorlog hebben musea met behulp van de overheid, zoals Riki Simons in haar boek ‘De gijzeling van de beeldende kunst’ (1997) uitvoerig beschrijft, veel van die collecties opgekocht.
Zoals ik op 19 maart in Het Parool al voorspelde redt de overheid nu alleen de kunstinstellingen die ze zelf bekostigt, zodat het de eigen investeringen kan waarborgen. En die kokervisie waarmee de overheid kunst al tachtig jaar lang bekijkt, puur redenerend vanuit zichzelf en zonder enige belangstelling voor kunst buiten het eigen gezichtsveld, is straks verleden tijd. Door de gevolgen van de Coronacrisis voor de kunstsector en het uitblijven van structurele steun is het nu voor iedereen helder geworden dat de overheid een negatieve invloed heeft op het welvaren van kunstenaars. Wanneer de overheid stopt met investeren in kunst en het betreffende ministerie zich nog uitsluitend gaat richten op onderwijs en wetenschap, kunnen de mecenassen het eindelijk weer overnemen.
Nu bevoorrecht de overheid nog slechts een klein deel van ons kunstenaars met beurzen en kunstprijzen. Daarmee is het een concurrent waar haast geen mecenas tegen opgewassen is. Welke verstandige ondernemer neemt nu deel aan een systeem waarin de overheid optreedt als stimulator van oneerlijke concurrentie tussen kunstenaars? Dat haalt alle speelsheid en beweeglijkheid eruit en zorgt ervoor dat de toon al is gezet. Het enige dat je in dit geval kunt doen als mecenas is de kunstenaars die al bevoorrecht zijn nog eens extra promoten en daar zit geen enkele uitdaging in. Je eigen interesse volgen, nieuwe kunst die niemand op waarde schat behalve jij in bezit hebben, kunstenaars die heel anders denken dan je gewend bent ontmoeten, dat heeft alleen geldelijke meerwaarde wanneer de overheid zich terugtrekt.
En ook voor kunstenaars heeft dit allerlei voordelen. We zullen weer betaald worden voor ons werk door de mecenas, omdat de overheid de markt niet langer eenzijdig beïnvloedt. Daardoor kan kunst weer de plek in de samenleving krijgen die het verdient: als verloren gewaand ijkpunt. Als een tijdsdocument van wat er in bredere zin speelt, niet alleen binnen de kaders die de overheid stelt. Het zal zelfs de horde kunsthaters die gelooft dat kunstenaars altijd maar profiteren van overheidsregelingen doen verstommen. Hopelijk snappen zij nu ook wat Simons zo helder verwoordt, namelijk dat de beeldende kunst tachtig jaar lang gegijzeld is. Eerst door de nazi’s en daarna door de Nederlandse overheid. Daar zijn wij kunstenaars straks eindelijk van verlost, wanneer de overheid zich terugtrekt en het mecenaat weer alle ruimte krijgt.