Artikelen
gepubliceerd in de media
2017

Het pleidooi van Katinka Simonse – alias Tinkebell – in HP/DeTijd voor de van artistiek jatwerk betichte Daan Roosegaarde, getuigt van een hartverwarmende vriendschap tussen de twee. Bewonderenswaardig hoe Simonse in dit stuk haar kunstzinnige kompaan te hulp schiet, ware het niet dat het vooral afbreuk doet aan de toch al wankele positie van Roosegaarde.
De kritiek die Roosegaarde de afgelopen tijd te verduren krijgt liegt er niet om. De eerder veelgeprezen en nu zo getergde Kunstenaar van het Jaar wordt ervan beschuldigd te pronken met ideeën van wetenschappers en van andere kunstenaars. Dat gaat ver, hiermee wordt de integriteit van Roosegaarde als kunstenaar ondermijnd.
Maar de kritiek is in het geval van Roosegaarde niet alleen hard, het stapelt zich ook op. Was het eerst nog slechts een stel gefrustreerde wetenschappers die Roosegaarde van het podium van CollegeTour deden weglopen, nu uiten ook de nabestaanden van kunstenaar Ger van Elk hun misnoegen over hem in het NRC.
Vriendjespolitiek
De column van Simonse wekt de suggestie dat Roosegaarde een collega en vriendin nodig heeft die voor hem de kritiek pareert. En dat is de kern van Roosegaarde’s probleem. Hij lijkt er maar niet in te slagen de beschuldigingen eigenhandig en effectief teniet te doen. Ook Simonse lijkt de beschuldigingen maar moeilijk te kunnen weerleggen.
Om te beginnen geeft de titel van de column in HP/DeTijd een verkeerde voorstelling van zaken. “Er is maar één kunstenaar in dit verhaal, en dat is Daan Roosegaarde”. Dat wordt echter door niemand betwist. Het gaat er niet om dat Roosegaarde de eer die hem toekomt als kunstenaar moet delen met de wetenschappers waar hij mee samenwerkt. Het draait om de vraag wie in Roosegaarde’s projecten de ideeën bedenkt en wie ze vormgeeft.
Al in de tweede alinea wordt het de lezer duidelijk dat we de column van Simonse met een korrel zout moeten nemen. De onschuld van Roosegaarde als een kunstenaar die met andermans ideeën pronkt, wordt door haar als volgt ontkracht: “Ik ken Daan persoonlijk. We zijn bevriend.”
Idee en materiaal
De rest van de column bestaat uit het ophemelen van het weergaloze genie Daan Roosegaarde. Simonse haalt in haar column zelfs Rembrandt aan ter vergelijking. Van de verf die Rembrandt gebruikte weten we ook niet wie het gemaakt heeft, dus is het logisch dat Roosegaarde nu ook niet de makers noemt van het materiaal dat hij gebruikt.
Maar hier verdwaalt Simonse in de geschiedenis van de kunst. Rembrandt zette inderdaad alleen zijn eigen naam onder zijn schilderijen, omdat het zijn ideeën waren. Ideeën die deels door anderen werden uitgevoerd. In het geval van Roosegaarde hebben we te maken met een tegenovergesteld principe. Roosegaarde voegt ideeën van anderen, voornamelijk wetenschappers, samen en geeft dit vervolgens vorm.
Simonse: “De wetenschappers en medewerkers zijn in die zin onmisbare (!) materialen. Maar het is dus precies andersom. Het is juist Roosegaarde die de ideeën van wetenschappers omzet in materie.
Negatief stigma
Volgens Simonse kom je als Roosegaarde na zoveel mediageweld moeilijk van het stigma af dat je een charlatan zou zijn. Dat is maar de vraag. Alles staat of valt met hoe iemand als Roosegaarde reageert op verwijten aan zijn adres. En zijn reacties zijn niet bepaald sterk.
Weglopen bij CollegeTour nadat Roosegaarde journalistiek verantwoorde vragen over een verband tussen artistieke ideeën en auteursrecht gesteld werden is al niet fraai. Maar als de nabestaanden van kunstenaar Ger van Elk beweren dat Roosegaarde zijn werk kopieert, waar Simonse in haar column overigens niet op ingaat, stelt Roosegaarde dat hij slechts een presentatie voor het Scheepvaartmuseum heeft verzorgd en geen kunstwerk heeft willen maken. Daarmee lijkt Roosegaarde terug te keren op zijn artistieke schreden. En nu is er dan Simonse, een goede vriendin van Roosegaarde, die hem verdedigt, in plaats dat hij nu zelf eens heldere, stevige tegenargumenten aandraagt.
Maar als Roosegaarde zich wil verdedigen komt het aan op zijn eigen ideeën over kunst en het kunstenaarschap. En dat is lastig voor iemand wiens werk er uit bestaat ideeën van anderen te lenen en vorm te geven.