Artikelen
gepubliceerd in de media
2017
Den Helder en kunst. Het lijkt als ik even buiten het station van de marinestad om me heen blik een onmogelijke combinatie. Maar als je iemand als Rob Scholte, een icoon van de Nederlandse beeldende kunst, de kans geeft iets wezenlijks neer te zetten dan komt het er. Een kunstinstelling met de welluidende naam Rob Scholte Museum.
Scholte is berucht. Als ik niet wist dat geen enkele kunstenaar vergeleken wil worden met een collega zou ik hem de Nederlandse Andy Warhol noemen. In de jaren tachtig en negentig maakte hij onder andere furore met het kunstenaarscollectief W139 en met zijn enorme wandschildering voor het Huis Ten Bosch Resort in Nagasaki, Japan. In die jaren is het beeld van Scholte, mede dankzij het boek Gimmick! van Joost Zwagerman, er een van een popster, inclusief drank, drugs en vrouwen. Scholte zelf herinnert zich dit heel anders. “Op het moment dat de rest aan het feesten was stond ik vaak in mijn atelier te schilderen.”
Hedendaagse kunst
Op mijn vraag hoe Scholte denkt over de huidige generatie kunststudenten en het gebrek aan protest tegen de commercialisering van het kunstonderwijs antwoordt hij resoluut: “Laffe bende.” Het staat dan ook in schril contrast met de jaren waarin Scholte studeerde aan de Gerrit Rietveld Academie. “Maarten Ploeg, Peter Klashorst en ik mochten op bepaald moment de toelating van nieuwe studenten begeleiden. We kozen ze uit op een fraai uiterlijk en niet op de kwaliteit van hun werk. Die lichting is wel een van de meest succesvolle geweest.”
Het is dat spel met de geijkte kunstwaarheden dat Scholte graag speelt, ook door bijvoorbeeld een wand van het museum te vullen met kitscherige Chinese tarwestro-collages. Dat spel lijken kunstenaars tegenwoordig nog zelden te spelen. Daar ziet Scholte ook een reden voor, die buiten de macht van de kunststudent ligt: “Wij zetten ons toen duidelijk af tegen het modernisme. Tegenwoordig is er voor jonge kunstenaars weinig meer om je tegen af te zetten omdat er niet een duidelijke trend of stroming is om mee te breken.”
Nog enigszins jeugdige kunstenaars waar Scholte zich wel verwant mee voelt zijn Tinkebell en Daan Samson, wat meteen zijn gevoel voor humor verraadt. “Tinkebell en Samson schoppen niet tegen het systeem, zij worden er onderdeel van en delen dan ineens een onverwachte tik uit. Dat vind ik een interessant, nieuw fenomeen dat zich voordoet in kunst. Het doet me denken aan de firma Ideaal Publiek die ik samen met Dick van Weelden oprichtte toen we een jaar of vijftien waren. Tegen betaling kwamen wij dan op openingen van exposities de organisatoren en de kwaliteit van presentatie bejubelen. Populisme en kritiek ineen.”
Autonomie
Die behoefte het anders te doen, die gezonde ontevredenheid die Scholte en zijn generatie nog hadden lijkt onder jonge kunstenaars haast verdwenen. Weinig kunststudenten verzetten zich tegen de ontwikkelingen in het kunstonderwijs, waardoor de autonomie van de kunstenaar onder druk komt te staan. “De Maagdenhuisbezetters doen dat beter.” , vindt Scholte.
“Niemand is autonoom, want iedereen is autonoom”, verklaart Scholte in een interview met Dit is kunst. Scholte vindt het een belangrijk onderdeel van het kunstenaarschap, maar heeft ook kritiek op de invulling van het begrip autonomie. “Teveel kunstenaars denken dat autonomie betekent dat je je moet losmaken van het publiek en puur je eigen gang moet gaan. Maar daarmee creëer je vooral afstand. Als kunstenaar kun je sowieso nooit volkomen autonoom zijn. Hoe je het ook bekijkt, je zult je altijd aan een aantal zaken moeten aanpassen. Of het nu de afmetingen en het materiaal zijn van een kunstwerk dat je maakt, of de grillen van mensen die er in de kunstwereld toe doen.”
De kunstwereld, het woord is gevallen. Ik merk aan Scholte op dat ik het ooit omschreef als incestueus. “Zo zou je het kunnen noemen. Het zijn toch vaak mensen die van elkaar afhankelijk zijn en de ander de hand boven het hoofd zullen houden als het er op aankomt.”
Rob Scholte Museum
In 2013 richtte hij in Den Helder het museum op, tegenwoordig is Scholte verwikkeld in een verwoede strijd met de gemeente, in het bijzonder Stadspartij-wethouder Pieter Kos. Kos sloot in december 2014 namens het college van Burgemeester en Wethouders een schriftelijke overeenkomst met Scholte voor uitbreiding van het museum. Het werd ondertekend door getuigen, een raadslid en een gewezen raadslid, waarop het Rob Scholte Museum in oppervlakte verdriedubbelde.
Anno 2015 blijkt dat Kos de gemeente Den Helder nooit inlichtte over de gesloten overeenkomst. Tegen Kos werd daarom zelfs een motie van wantrouwen ingediend, dat het met 15 tegen 16 stemmen net niet haalde. De gemeente zelf zit Scholte ook dwars. Een uiterst kinderachtige maatregel is dat de doorgang van het oorspronkelijke museum naar het uitgebreide deel niet wordt vrijgegeven. Pure pesterij. En dan de onredelijke eisen. De gemeente Den Helder eist van Scholte dat hij een businessplan maakt, maar heeft nooit inzage willen geven in de stukken over het pand van de gemeente zelf en laat Scholte in ongewisse over de pacht en andere voorwaarden. Door geen kaders aan te geven maakt de gemeente het Scholte doelbewust onmogelijk op hun verzoek in te gaan.
Het regerende politieke pluche van Den Helder wordt inmiddels bezet door wat tot voor kort een oppositiepartij was, de Stadspartij Den Helder. Die partij heeft de recente gemeenteraadsverkiezingen gewonnen mede dankzij de steun aan Rob Scholte. Onder de slogan: ‘Geen nieuwbouw stadhuis’ voerden zij een felle campagne tegen de VVD. Scholte: “Toch is het maar afwachten wat er bij de verkiezingen over twee jaar gebeurt. Ik wil duidelijkheid voor twintig jaar, dan kan ik hier pas echt iets opbouwen. Het is duidelijk. Het liefst kijkt Scholte, die geen subsidie ontvangt en alles uit eigen zak betaalt, naar de toekomst en wil hij een langdurige overeenkomst met de gemeente Den Helder treffen.
Protesten
Uitgever Theo Knippenberg uitte zijn woede hierover in een column op de website van het museum. Knippenberg noemt het zelfs een doelbewuste actie van Kos en de gemeente Den Helder om kunst de nek om te draaien, een zogenaamde ‘kunstmoordaanslag’. Ook veel collega-kunstenaars en anderen die waardering hebben voor Scholte en zijn initiatief maken zich kwaad over de schandalige werkwijze van de gemeente Den Helder, zo is te lezen in de open brief aan het college. Deze is ondertekend door een imposante groep kunstenaars, museumdirecteuren, kunstcritici en bekende Nederlanders die zich uitspreken voor het behoud van het Rob Scholte Museum en het college vragen om de met Scholte gemaakte afspraak tot uitbreiding van zijn museum zonder nieuwe eisen na te komen.
De collectie met werk van Scholte en zijn generatiegenoten biedt een overzicht van de laatste invloedrijke club Nederlandse kunstenaars en wel verzameld, georganiseerd door iemand die onderdeel uitmaakte van die club. Alleen daarom al is het van grote waarde. “Ik ben verrast door hoe goed de tegenwerking van het museum georganiseerd is en hoe ver men bereid is te gaan.”, geeft Scholte toe.
dit stuk op de website van het Rob Scholte Museum