Artikelen

gepubliceerd in de media

2017

Afbeelding: Nelle Boer

In Nederland is er sprake van een symbiotische verhouding tussen kunstinstellingen en media. Een zogenaamde wederzijds voordelige co-existentie. Daarin blijken wat kunst betreft fundamentele journalistieke waarden als distantie tot het onderwerp en de onafhankelijkheid van de journalist voor bepaalde media van geen enkel belang.

Dat heeft te maken met artikel 10 van het Mediabesluit 2008 waarin staat dat media ‘evenementen van kunstzinnige aard’ mogen aankondigen en recenseren, omdat deze beschouwd worden als een vorm van educatie. Maar in de praktijk biedt dit artikel kunstinstellingen en media een vrijbrief om nauw met elkaar samen te werken. Zo kondigen kranten als de Volkskrant en NRC Handelsblad niet alleen evenementen van kunstzinnige aard aan, maar organiseren zij die samen met belangrijke spelers binnen de kunstsector zelf.

In de volgende twee voorbeelden wordt duidelijk hoe ver media en kunstinstellingen durven te gaan in die overigens verbluffend openlijke onderlinge samenwerking.

De Prijs voor de Jonge Kunstkritiek

Een voorbeeld van nauwe samenwerking tussen kunstsector en pers, wat dus verder reikt dan het slechts aankondigen of recenseren van een kunstzinnig evenement, is de Prijs voor de Jonge Kunstkritiek. Deze stimuleringsprijs voor jonge kunstcritici en essayisten uit het Nederlands-Vlaams taalgebied werd in 2008 gelanceerd door de galerieën de Appel arts centre en Witte de With Center for Contemporary Art, het Stedelijk Museum Amsterdam en door het Mondriaan Fonds, die ook projecten van beide galerieën en het museum subsidieert. De prijs stelt kunstjournalisten in staat ‘zich voor een langere tijd te focussen op de ontwikkeling van hun schrijfpraktijk en de specifieke keuze zich te liëren aan mediapartners uit de algemene pers’. De juryvoorzitter van de Prijs voor de Jonge Kunstkritiek 2016Sandra Smallenburg, is zelf als kunstjournalist verbonden aan NRC Handelsblad.

Het gaat hier om een prijs mogelijk gemaakt door de twee binnen de kunstsector meest toonaangevende galerieën en het Stedelijk Museum Amsterdam, bedoeld voor kunstjournalisten die kritieken zullen schrijven over deze galerieën en dit museum. Dan gaat het dus ook over het beleid dat deze instellingen voeren en hoe zij dat financieren met behulp van het Mondriaan Fonds.

Je kunt stellen dat het Mondriaan Fonds beter de Prijs voor de Jonge Kunstkritiek niet mede organiseert, omdat het daarmee de kritiek op de eigen investeringen in galerieën en musea beïnvloed. Daar komt bij dat de directeur van het Mondriaan Fonds, Birgit Donker, ook bestuurslid is van Lux et Libertas, een stichting die ‘de journalistieke waarden van NRC Handelsblad beschermt en behartigd’. Door de betrokkenheid van Donker bij zowel het Mondriaan Fonds als NRC Handelsblad spelen voor haar aangaande de Prijs voor de Jonge Kunstkritiek 2016 de belangen van beide partijen een rol. Maar ook het bestuur van de Appel arts centre, die van het Witte de With Centre for Contemporary Art en van het Stedelijk Museum Amsterdam spelen hierin een twijfelachtige rol door een prijs uit te reiken voor de beste kritiek op het eigen beleid.

De Prijs voor de Jonge Kunstkritiek is een voorbeeld van de kunstsector die een prijs uitreikt aan een kunstjournalist, in samenwerking met verschillende invloedrijke media. In het volgende voorbeeld is het precies andersom en zijn het de media die een prijs uitreiken aan een kunstenaar, in samenwerking met de kunstsector.

De Volkskrant Beeldende Kunstprijs

De Volkskrant Beeldende Kunstprijs, georganiseerd door de Volkskrant en de omroep AvroTros, wordt sinds 2006 jaarlijks uitgereikt aan een veelbelovende kunstenaar en gaat gepaard met een geldbedrag van 10.000 euro. Tot 2013 werd dit bedrag beschikbaar gesteld door het Mondriaan Fonds en sindsdien door het Cultuurfonds van de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG), een overheidsbank. Het gaat hier om een omroep en een van de grootste landelijke dagbladen die in samenwerking met de kunstsector, gefinancierd door de overheid, geen aankondiging van een kunstzinnig evenement doet, maar er zelf een organiseert. In dit geval draagt de prijs zelfs de naam van de krant.

Maar het bijzondere aan de Volkskrant Beeldende Kunstprijs is vooral het mechanisme achter de nominaties, die aangedragen worden door invloedrijke spelers binnen de kunstsector en de kunstjournalistiek. Daarin zien we hoe de meeste aandragers van de nominaties zelf belang hebben bij het promoten van de kunstenaar die zij nomineren.

Voor 2016 geldt bijvoorbeeld dat een van de nominaties is aangedragen door Heske Ten Cate, hoofdredacteur van het online kunsttijdschrift MisterMotley. De kunstenaar die zij nomineert, Anouk Kruithof, wordt net als Jan Hoek, een van de andere vijf genomineerden voor de Volkskrant Beeldende Kunstprijs 2016 en tevens redacteur bij MisterMotley, omschreven als ‘bekende en vriend van Motley’ (einde tweede alinea).

Het online kunsttijdschrift maakt ook een radioprogramma op Amsterdam FM genaamd “Kunst is lang (en het leven is kort)”, dat gelanceerd werd met steun van het Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK). De directeur van dat fonds, Clayde Menso, is ook aandrager van een nominatie voor de Volkskrant Beeldende Kunstprijs 2016. Menso nomineerde kunstenaar Taocheng Wang, die hem ‘opviel binnen het talentenprogramma ‘3PackageDeal’. Een talentenprogramma gefinancierd door het Amsterdams Fonds voor de Kunst, zodat de aandrager met deze nominatie indirect zichzelf promoot.

Een andere aandrager van een nominatie voor de Volkskrant Beeldende Kunstprijs 2016 is onafhankelijk curator Nina Folkersma. In 2015 initieerde en organiseerde Folkersma het symposium “Hard talk (on soft matter)”, waar ook werk te zien was van Alexis Blake (begin tweede pagina), de kunstenaar die zij nomineerde. De nominatie van Folkersma straalt dus positief af op haarzelf. Het symposium “Hard talk (on soft matter)” werd overigens mede mogelijk gemaakt door het Amsterdams Fonds voor de Kunst en het Mondriaan Fonds.

Opvallend is dat het Mondriaan Fonds dan sinds 2013 niet meer het prijzengeld ter beschikking stelt, maar alle vijf genomineerden voor de Volkskrant Beeldende Kunstprijs 2016Anouk KruithofJan HoekTaocheng WangAlexis Blake en Jay Tan, wel gesubsidieerd zijn door het fonds. Door middel van beurzen oplopend tot 50.000 euro per jaar, ofwel als deelnemer aan door het fonds geïnitieerde projecten. Dit roept de vraag op of ook kunstenaars die geen relatie hebben met het Mondriaan Fonds in aanmerking kunnen komen voor de Volkskrant Beeldende Kunstprijs.

De pers als spreekbuis van de kunstsector

Dat een landelijk dagblad als de Volkskrant een prijs uitreikt aan kunstenaars en daarmee aangeeft journalistieke onafhankelijkheid en distantie tot het onderwerp hierin niet van belang te vinden is al curieus. Uit het mechanisme achter de nominaties blijkt echter ook dat de prijs aangewend wordt door invloedrijke spelers binnen de kunstsector om vooral zichzelf te feliciteren. En met de Prijs voor de Jonge Kunstkritiek beloont de kunstsector kunstjournalisten voor de kritiek op het eigen beleid.

Maar als deze constructies nu op zijn minst ongelukkig aandoen en in het ergste geval getuigen van belangenverstrengeling tussen kunstsector en pers, hoe kunnen zij dit dan zo schaamteloos etaleren door in alle openheid prijzen aan elkaar uit te reiken? Dat is deels te wijten aan dat ellendige artikel 10 uit het Mediabesluit 2008 en de uitzondering die daarin gemaakt wordt voor het aankondigen en recenseren van kunst door de media. In de praktijk een vrijbrief voor kunstsector en pers om het succes van kunstjournalisten en kunstenaars zelf te organiseren. Van de kernwaarde die de pers en de kunstsector met elkaar delen, namelijk de onafhankelijkheid van de journalist en van de kunstenaar, blijkt dat zij die met het grootste gemak overboord gooien als er aan zelfpromotie gedaan kan worden.

Dat over en weer vooral dankbaarheid heerst tussen kunstsector en pers blijkt uit het jaarverslag 2014 van het Witte de With Center for Contemporary Art, een van de initiatiefnemers van de Prijs voor de Jonge Kunstkritiek. Daarin wordt openlijk dank uitgesproken aan de Volkskrant en NRC Handelsblad. En als zo’n toonaangevende galerie deze kranten in haar jaarverslag bedankt, moet dit wel betekenen dat media als de Volkskrant en NRC Handelsblad kritiekloos zijn en slechts fungeren als de spreekbuis van de kunstsector.