Begin 2015 nodigde ik vijf kunstenaars uit deel te nemen aan het kunstproject ‘Kritische Noord-Koreaanse kunst’. Op donderdag 12 maart van dat jaar kwamen we voor het eerst samen om de plannen door te nemen in De Wagenmeester te Amersfoort. Later zouden we elkaar nog enkele keren ontmoeten in Grand Café Restaurant 1e klas op Amsterdam CS. Zoals altijd bij het werken aan kunstprojecten betrek ik daar ook adviseurs bij, zodat ook die donderdag iemand aanwezig was die ons meer kon vertellen over het onderwerp. Deze persoon had zelfs een dissident ontmoet uit het land waar wij ons de komende tijd op zouden focussen en was daarmee in het beginstadium van het kunstproject voor ons van groot belang.
De bedoeling van het kunstproject was ons te verplaatsen in kritische kunstenaars uit wat wel het meest geïsoleerde land ter wereld wordt genoemd: Noord-Korea. Vervolgens zouden we de kunst die wij maakten presenteren als ware het daadwerkelijk gemaakt door Noord-Koreaanse kunstenaars. Er lag een scenario klaar waarin de kunstwerken meegesmokkeld zouden worden door een westerling werkzaam in Noord-Korea, waar reeds contact mee was gelegd. In een ander scenario werden foto’s van de kunstwerken per briefpost naar het Vrije Westen gezonden door dezelfde contactpersoon.
Ook hadden we een expositieruimte op het oog, het Humanity House in Den Haag, die wij zouden proberen te overtuigen van de echtheid van de kunstwerken. Dit instituut geïniteerd door het Nederlandse Rode Kruis stelt tentoonstellingen samen met en over kunstenaars uit conflictgebieden, waarmee het perfect in ons plan paste. Pas in een later stadium zouden we bekend maken dat wijzelf de makers van het werk waren.
De kunstwerken
Belangrijker nog voor de voortgang van het project: uiteindelijk lukte het ons allemaal – alle zes kunstenaars waaronder ikzelf – om kunst te maken vanuit het perspectief van de kritische Noord-Koreaanse kunstenaar.
Hoe kregen wij dat voor elkaar? Er is immers niets bekend over het bestaan van een Noord-Koreaanse avant-garde. Maar in ons kunstenaarshart waren we ervan overtuigd dat er kritische Noord-Koreaanse kunstenaars moeten bestaan, met name omdat het tegendeel niet waar kan zijn. Wat wij namelijk met zekerheid weten is dat er Noord-Koreaanse kunst bestaat en dus uiteraard ook de kunstenaars die het maken. Streng gereguleerd vanuit de staat weliswaar, maar daarmee is Noord-Korea niet een land waarin het beeldend vermogen van de inwoners volledig is uitgewist, voor zover dat al mogelijk is. Het bood ons vrije Nederlandse kunstenaars de mogelijkheid te denken vanuit het perspectief van een artistiek vaardige Noord-Koreaan, die gebukt gaat onder een totalitair systeem en dit middels kunst wil uiten.
Dit resulteerde in een werk op papier met een op het eerste oog traditioneel tafereel, maar met onzichtbare inkt ingeschilderde kritische teksten die alleen zichtbaar werden met blacklight. Een stapel op elkaar geplakte foto’s van overheidsgebouwen. Een educatief boekje met een lange reeks verschillende gezichtsuitdrukkingen. Portretten van Kim Il Jung, Kim Jong Suk en Kim Jong Il, alle drie verbeeld als My Little Pony. Een schilderij gemaakt met as van verbrande traditionele schilderijen. En ikzelf maakte twee werken, een video en geschilderd werk.
Robot in een machinale wereld
Mijn eigen uitgangspunt bij het maken van kritische Noord-Koreaanse kunst was het leven in een totalitaire en dus volkomen voorspelbare, machinale wereld. De hoofdrol in het schilderij en in het filmpje wordt dan ook vertolkt door een robotfiguur. In het filmpje valt deze figuur in slaap bij het kijken naar een balletje dat weerkaatst tegen twee tegenover elkaar staande muren en droomt vervolgens over het neerschieten van een ei.
In het schilderij, een beeldverhaal, probeert de robot de machinale wereld van onderdrukking te ontstijgen door te vluchten (tekst loopt door onder de afbeelding).
Een onvoltooid kunstproject
Tot mijn spijt is het kunstproject uiteindelijk niet voltooid en besloten wij er medio 2016 mee te stoppen. Interne strubbelingen, voortkomend uit te zeer uiteenlopende verwachtingen, artistieke standpunten en uit de ethische bezwaren die ontstonden bij een deel van de groep. En aangezien het voor mij het eerste kunstproject was waarin ik andere kunstenaars uitnodigde om als groep te werk te gaan, terwijl na verloop van tijd bleek dat de andere vijf anoniem wilden blijven, betekende dit ook voor mij het einde van het project. Heel even heb ik nog overwogen om het werk dat ik gemaakt had zelf te verspreiden, maar omdat het voortgekomen was uit de groepsdynamiek, de bijeenkomsten van ons zessen en de discussies die we hadden gevoerd, besloot ik dit niet te doen. Het zou een vergevorderd, maar onvoltooid kunstproject blijven.