Artikelen

gepubliceerd in de media

2017

bikinibar

“Bikinibar”, Atelier van Lieshout. Foto: Leidsch Dagblad.

Zoals alle vrijheden is ook artistieke vrijheid geen vaststaand begrip. Deze staat altijd onder druk, ook, juist in de huidige Nederlandse samenleving, en moet continu bevochten en verdedigd worden. Niet alleen tegen hen die uit geestelijke armoede geweld gebruiken, maar meer nog tegen wolven die in schaapskleren kunst censureren. Altijd zorgvuldig in de media beschreven, maar ook snel weer vergeten.

Voorbeelden genoeg

Op 9 januari nog meldde de Volkskrant dat werk van Dirk Hardy geweerd is door de gemeente Binnenmaas. Het fotografisch zesluik bevat afbeeldingen van Hitler en Christus en kon bezoekers van het gemeentehuis ‘afschrikken’, aldus de gemeente Binnenmaas die de kunstenaar op eigen initiatief uitnodigde. Tegen Stalin, die ook op een van de foto’s afgebeeld is, had men echter geen bezwaar.

Het zesluik ‘Clay’ van Dirk Hardy stamt uit 2014 en staat al enige tijd pontificaal op zijn website. Bij het uitnodigen van de kunstenaar kon en moest de verantwoordelijke gemeentelijk ambtenaar van Binnenmaas Hardy’s werk kennen. In een vrij bizar statement in het Algemeen Dagblad stelt de gemeente: “Mensen die binnenkomen, komen niet voor een tentoonstelling maar bijvoorbeeld voor het aanvragen van een paspoort. Zij worden ongevraagd geconfronteerd met een kunstwerk dat zij als kwetsend kunnen ervaren.” Idioterie wanneer je je realiseert dat het de gemeente Binnenmaas is die de expositie in het gemeentehuis organiseert.

De ‘Bikinibar’ van Atelier Van Lieshout, een vrouwenromp zonder hoofd en ledematen werd in 2014 verplaatst omdat machinisten – het kunstwerk stond aan een spoor bij Lisse – er aanstoot aan namen. De overeenkomst tussen Atelier Van Lieshout en de Stichting Kasteel De Keukenhof kon door de laatste blijkbaar eenzijdig verbroken worden, waarbij de kunstenaars het nakijken hadden. Volgens Harm Verhagen, bedrijfsleider van Atelier Van Lieshout, nodigde hij de klagende machinisten nog uit om de ‘Bikinibar’ te komen bekijken en uit te leggen wat de bedoeling van het werk was. ‘We kregen te horen dat zij ons wel een rondleiding door het mortuarium zouden geven’.

In 2011 maakte graffiti-kunstenaar Onno Van Leeuwen in opdracht van de gemeente Schiedam een muurschildering onder een viaduct in de stad. Anno 2014 werd het werk zonder overleg te plegen met Van Leeuwen verwijderd, zelfs zonder de kunstenaar hierover te informeren. Volgens de gemeente Schiedam zou de muurschildering uitnodigen tot meer graffiti en maakte zij de muur weer wit. Van Leeuwen: ‘Dat is de meest belachelijke uitspraak die ik in tijden heb gehoord. Het enige waar geen krabbels overheen komen is over een muurschildering van iemand uit de graffiti-scene die zwaar respect heeft op straat.’

Zelfs Nederlandse universiteiten, die toch een vrijplaats zouden moeten zijn van zelfontplooiing, maken zich schuldig aan het inperken van artistieke vrijheid. In 2013 verwijderde de Erasmus Universiteit te Rotterdam twee naaktportretten van Manuel Kneepkens uit de Faculty Club. De Radboud Universiteit in Nijmegen deed dat jaar hetzelfde met een werk van Elmer de Gruijl.

Lage dunk van het publiek

En zo zijn er tal van voorbeelden van censuur op kunst in ons ‘moderne’ Nederland. Zoals Hardy aan het Algemeen Dagblad terecht opmerkt bepalen instanties als de gemeente Binnenmaas blijkbaar welke kunst zij geschikt achten voor bezoekers. Zo ontnemen zij hen de kans daarin zelf overwegingen te maken. De Stichting Kasteel De Keukenhof bepaalt op haar beurt dat de stem van een stel kleinzerige machinisten belangrijker is dan van degenen die het werk wel waarderen, niet in de laatste plaats van de beeldend kunstenaars die het werk hebben gemaakt. Het getuigt bovenal van gebrek aan respect voor kunst en kunstenaars, maar ook van een zeer lage dunk van het publiek en hun vermogen te incasseren.

Als niet de kunstenaar, maar gemeentebesturen, universiteiten, kasteelstichtingen en NS-personeel gaan bepalen welke kunst er in Nederland al of niet tentoon gesteld wordt is er sprake van censuur. En al klinkt het absurd: een vorm die serieus te nemen is. Het zijn dat soort machtswellustelingen waar autonome beeldend kunstenaars daadwerkelijk voor moeten vrezen. Zij die kunst verwijderen, die zich inzetten voor een verarming van het kunstaanbod, dát zijn de ware vijanden van artistieke vrijheid in Nederland.

Verzet van de kunstenaar

Hoe is het mogelijk dat afspraken met kunstenaars zomaar met voeten getreden kunnen worden? Staat de kunstenaar in dit soort zaken machteloos? Als kunst verwijderd wordt zonder dit mee te delen aan de kunstenaar, zoals in het geval van graffiti-kunstenaar Van Leeuwen, is dat vrij definitief. Maar verzet van kunstenaars tegen het censureren van hun werk blijft vaak nog achterwege. Waarom hebben de kunstenaars van Atelier Van Lieshout zich niet demonstratief vastgeketend aan hun ‘Bikinibar’? Waarom heeft Hardy niet toch zijn werk opgehangen in het gemeentehuis van Binnenmaas en het zo stevig in de muur verankerd dat het met geen mogelijkheid nog van de wand gehaald kon worden? Maar belangrijker nog: waarom zijn deze kunstenaars niet naar de rechter gestapt?

Het klinkt zo logisch, maar afspraken die kunstenaars met instanties maken moeten zij altijd zwart op wit zetten. Het is wrang dat het nodig is, maar in Nederland moet je als kunstenaar nu eenmaal rekening houden met het feit dat Sovjet-sujetten met geldingsdrang bestaan. Om je tegen dat soort lieden te wapenen en munitie te hebben voor in de rechtszaal zijn bindende contracten nodig. Dit zal er toe leiden dat werk geen millimeter verplaatst kan worden zonder goedkeuring van de maker en versterkt de rechtspositie van de kunstenaar.

De artistieke onderwereld

Voor de beeldend kunstenaar is het in deze vertruttende tijden erg lastig volwaardig gesprekspartner te zijn in maatschappelijke debatten. Door toedoen van Jet Bussemaker en Halbe Zijlstra is het kunstenaarschap verworden tot een verdienmodel en kritische, ongemakkelijke kunst verkoopt niet. Confronterende, voor armen van geest beledigende kunst krijgt zelden een platform. Daarvoor moet je als beeldend kunstenaar in Nederland underground.

Naar een wereld diep verborgen onder de zichtbare, over-gepromootte ‘kunstwereld’ waar overheid en culturele instanties de scepter zwaaien. In de underground-scene worden subsidies nog veracht, wordt men niet gedwongen deel te nemen aan de verwoestende commercialisering van cultuur en zijn beeldend kunstenaars nog werkelijk onafhankelijk. Daar kan dat wat als heilig beschouwd wordt nog beschimpt en gehekeld worden en hebben figuren als Halbe Zijlstra geen invloed maar zijn ze persona non grata.

In die artistieke onderwereld ligt ook de toekomst van de Nederlandse beeldende kunst. Want in de bovenwereld, de ‘kunstwereld’ waar de kunstenaar de speelbal is geworden van culturele instanties en ambtenarij wordt het publiek alleen nog behaagd. Maar kunstenaars die in weerwil van wat de trend moet zijn standvastig hun tegendraadse, ongemakkelijke werk maken en tonen, daar moet de beeldende kunst het van hebben. Die kunstenaars prikkelen het publiek en dompelt ze niet onder in clichés en eenvoudig vermaak. In de toonzalen van de ingedutte, gerenommeerde en gesubsidieerde instituten zal men hun werk niet aantreffen. Zij doemen op uit het niets om onaangenaam te verrassen.

Hart onder de riem

Aandoenlijk, al die steunbetuigingen aan de slachtoffers van de aanslag op Charlie Hebdo. Een massale steunbetuiging, ook in Nederland, aan het recht op artistieke vrijheid en de noodzaak ervan. Vanaf de Dam weerklonk de roep dat ongemakkelijke kunst waardevol is en getoond moet kunnen worden. Toch is het wachten op het eerstvolgende krantenbericht waarin staat dat kunst plaats heeft moeten maken omdat bepaalde tere zieltjes het niet kunnen verdragen, of nog waarschijnlijker omdat iemand dat voor hen invult. Stonden daar op de Dam ook de ambtenaren van de gemeente Binnenmaas en Schiedam, de voorzitter van Stichting Kasteel De Keukenhof, dat stel verzuurde machinisten, de besturen van de Erasmus en van de Radboud Universiteit? Als zij er stonden, dan als wolven in schaapskleren. Als Sovjet-sujetten vermomd als ‘Charlies’.